Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [1]de HEERE zeide tot mij: Al [2]stond Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, zo zou [toch] Mijn [3]ziel tot dit volk niet wezen; [4]drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. 1. God antwoordt wijders op de voorgaande voorbede van Jeremia. 2. Dat is, al waren zij nu in het leven en baden voor dit volk, zo zou Ik hen toch niet verhoren, gelijk Ik wel eertijds gedaan heb; zie Ex.32:14; 1 Sam.7:9, en vergelijk Ezech.14:14,18,20. 3. Dat is, lust, genegenheid, vergelijk Ps.27:12. 4. Dat is, profeteer hun in mijn naam dat Ik hen uit mijn huis, stad en land zal verdrijven. Vergelijk boven hfdst.1 vs.10.